Gewone haagbeuk

Ook wel Carpinus Betulus genoemd

Geboortedatum: 4 Juni tot 13 Juni – 2 December tot 11 December

(De Goede Smaak) - Van koele schoonheid, let op zijn uiterlijk
en conditie, goede smaak, is niet egoïstisch, maakt het leven zo comfortabel
mogelijk, leidt een redelijk en gedisciplineerd leven, zoekt vriendelijkheid en erkenning in een emotionele partner, droomt van ongewone minnaars, is zelden gelukkig met zijn gevoelens, wantrouwt meeste mensen, is nooit zeker van zijn beslissingen, erg nauwgezet.

Haagbeuken vormen samen met onder andere de elzen, berken, hazelaars en hopbeuken de berkenfamilie(de Betulaceae). De haagbeuk kent 40 soorten waarvan de gewone haagbeuk als enige vaak is aangeplant. Haagbeukbladeren hebben een dubbel gezaagde bladrand en soms een wat scheve bladvoet waardoor ze veel op Iepenbladeren lijken. Het verschil zit hem echter in de steel van het blad: gedeeltelijk rood bij de haagbeuken en groen bij de iepen. De haagbeuk heeft een sterk schaduw verdragend vermogen waardoor ze van nature vaak in de onderetage van bijvoorbeeld eikenbossen groeien en zo het eiken-haagbeukenbos vormen. De stam van de boom omvat een gesloten kroon en de schors van de boom is glad. Bij oudere bomen heeft de stam vaak een gegolfd oppervlak. De vruchten van de haagbeuk zijn eenzadige dopvruchten of nootjes. De vruchten hangen in trossen waarbij de nootjes worden omgeven door een groen, driedelig, bladachtig en spiesvormig omhulsel. De haagbeuk is een gezonde boom die weinig aantasters kent, op bladmineerders na: rupsen van maar liefst 23 soorten microvlinders eten er graag van. De zware zaden van de haagbeuk komen via de wind niet ver, maar kleine knaagdieren en koolmezen gebruiken de nootjes graag voor hun wintervoorraad en verspreiden de zaadjes verder van de boom af.
 Vanwege de kleine afmetingen van de stammen wordt het hout niet in grote hoeveelheden verhandeld ondanks dat het een keihard soort hout is. Het is licht van kleur en uitstekend geschikt voor hakblokken en snijplanken. Vroeger bestonden slagershakblokken altijd van haagbeuken, die toen ook wel steenbeuken genoemd werden.