Spar

Ook wel Pícea genoemd

De naam is te danken aan het feit dat uit hars van deze boom een soort pek werd bereid.

De Spar is familie van de Pinaceae (dennenfamilie). Deze conifeer heeft een volwassen hoogte van zo’n tien meter en kan temperaturen tot -40°C verdragen. De boom heeft een decoratieve vorm met blauwgroene bladeren en wordt vaak voor een den aangezien. De dennenboom die wij met kerst in huis halen is echter een spar. De Spar is van de den te onderscheiden doordat de naalden (eigenlijk bladeren) bij de spar afzonderlijk staan en die bij de den bij elkaar.

De Spar is een boom met een grote geschiedenis: 55 miljoen jaar geleden bevolkte de Spar de aarde al. Tegenwoordig komt de Spar vooral voor in Midden-Zuid-Europa in gebergten. In Nederland is er veel aangeplant. Hier worden ze met name gekweekt voor die sier. De oudste nog levende boom is een 9550-jarige Spar. Deze naaldboom staat in het Centraal-Zweedse district Dalarna.

Vanuit het vocht uit de naalden en takjes kan met toevoeging van gember, hop, stroop of suiker en gist, Sparrenbier gemaakt worden. Dit werd vroeger op de zeilschepen gedronken als middel tegen scheurbuik. De geneeskrachtige eigenschappen van de Spar zijn gelijk aan de grove den en de zeeden: ontsmettend, kalmerend, kramp opheffend, doorbloeding bevorderend, zweetdrijvend en het bevordert het ophoesten van slijm. De Spar wordt met name gebruikt bij bronchitis, sinusitis, verkoudheid, blaasontsteking, reuma en artrose. Een bad met sparren- of dennentwijgen ontspant het lichaam, stimuleert de doorbloeding, werkt jeuk verminderend, verwarmend, zenuwversterkend en maakt slijm en hoest los.